top of page

Directzaai van Mais in Mulch 2022: Observaties, Reflecties en Aandachtspunten

In mei 2022 organiseerden wij de proef en demo: Directzaai van Mais in Mulch van Groenbemester(mengsel). In deze blog delen wij enkele observaties, reflecties en aandachtspunten. Ze worden nog verder aangevuld, ook op basis van jullie input. Vragen en reacties zijn dus van harte welkom.


Wil je in gesprek over deze proef? Reageer dan hieronder of neem contact op. Wij horen graag van je!





In het kort:

  • Groenbemesters(mengsels) in het veld zijn goed gedood met de kneusrol, ridderzuring vormt een uitdaging.

  • De directzaaimachine gaat moeiteloos door gewasresten heen die zijn platgerold door de kneusrol.

  • De mais had een betere kieming en opkomst in 100% winterwikke dan in het mengsel van bladrogge en winterwikke. Het selecteren van de juiste groenbemesters(mengsels) en gerelateerde zaaidiepte is essentieel.

  • De mais ontwikkelde traag, mogelijk door de bladrogge, de droogte en te weinig rijenbemesting. Dat laatste is makkelijk te verhelpen.

  • Wij waren blij met de opkomst en zijn benieuwd wat jullie bij een volgende proef en demo willen zien.

Groenbemesters(mengsels) in het veld zijn goed opgekomen en gedood met de kneusrol, ridderzuring vormt een uitdaging



De directzaaimachine gaat moeiteloos door gewasresten heen die zijn platgerold door de kneusrol



De mais had een betere kieming en opkomst in 100% winterwikke dan in het mengsel van bladrogge en winterwikke

Het selecteren van de juiste groenbemesters(mengsels) en gerelateerde zaaidiepte is essentieel. De mulchlaag van bladrogge en winterwikke mengsel was relatief dik vergeleken met de mulchlaag van alleen winterwikke. Hierdoor is de mais niet overal even diep gezaaid. Mogelijk verklaart dit het verschil in kieming en opkomst. Hoeveel dieper we moeten zaaien gaan bepalen we op basis van de soort en opkomst van de groenbemesters(mengsels). Ideeën en input zijn welkom.


De mindere kieming en opkomst in het mengsel van bladrogge en winterwikke kan ook komen door een relatief hoog C/N gehalte en allelopatische stoffen van bladrogge.


De C/N verhouding van winterrogge bedraagt bij een goed ontwikkeld gewas 40:1 en dat is relatief hoog. Dit resulteert in een persistente mulch met een goede onkruidonderdrukking en onderdrukt heel goed kleine onkruiden als bijvoorbeeld Melde / Ganzevoet. Bij het afsterven van de winterrogge komen allelopatische stoffen vrij. Deze stoffen verhinderen het kiemen van onkruiden, maar mogelijk in dit geval ook het kiemen van de mais. In Zwitserland heeft men ook ervaren dat mais last kan hebben van deze allelopatische stoffen van rogge. Ongeveer 30 dagen na het doden van de winterrogge stopt dit verschijnsel.


De mais ontwikkelde traag

Mogelijk heeft de bladrogge zo ook verdere ontwikkeling van de mais geremd. Een hogere verhouding winterwikke ten opzichte bladrogge kan daarom interessant zijn. Ook omdat het stikstof kan leveren aan de mais.


Andere mogelijke factoren zijn de droogte en te weinig rijenbemesting. Dat laatste is makkelijk te verhelpen.



Het is duidelijk dat het beter kan, en dat er nog meer te leren is. Wij waren blij met de opkomst de geïnteresseerden en zijn benieuwd naar jullie vragen, opmerkingen, en wat jullie bij een volgende proef en demo willen zien. Vragen en reacties zijn dus van harte welkom.


Wil je in gesprek over deze proef? Reageer dan hieronder of neem contact op. Wij horen graag van je!





bottom of page